*Draagkracht*
Een
landelijke grootgrutter stopt met de verkoop van messen in hun winkels. Zij
zien een 'toenemende agressie in de maatschappij' en stoppen ermee om hier niet
aan bij te dragen. Bij het verder lezen blijkt dat met name jongeren er foute
dingen mee doen.
In Zeist hielden ze onlangs een burgerberaad over vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Het dominante smaldeel van het beraad bestond uit gearriveerden. Je weet wel, mensen die weten wat verstandig is en met een goed gemoed kunnen spreken over hun jonge jaren. Voor de duidelijkheid: ook ik behoor tot de kaste van gearriveerden.
De uitkomst van het beraad was vaag genoeg om de vuurwerkliefhebbers, overwegend jongeren, terug het bos in te sturen. De burgemeester was met de uitkomsten van het beraad zeer in z’n sas. Hij zag mensen blij worden van het samen ergens aan werken. Hij noemt dat procesgeluk. Bovendien leren ze ervan: leergeluk. En niet te vergeten, ze beleven iets met elkaar: sociaal geluk. Aldus burgemeester Janssen van Zeist.
Tja, die jeugd van tegenwoordig ook; ze moeten niet zeuren.
Van Zeist
naar Wageningen, mijn stad, die een bovengemiddeld aantal jongeren telt
vergeleken met plaatsen van gelijke omvang. Waar we jongeren laten toekijken
hoe we de poet verdelen. Hoe we ze stilaan inkapselen in een keurslijf van
verboden en geboden. Verboden en geboden die er vooral voor moeten zorgen dat
onze privéleges niet worden aangetast.
Daar staat
tegenover dat de Wageningse jongeren heel braaf en lief zijn. O zo braaf, zeg
ik vaak tegen mezelf; bijna aandoenlijk.
Zo zijn er een paar keer per jaar activiteiten, soms met muziek, op sportpark ‘De Bongerd’, vlakbij waar ik woon. Elke keer krijgt je dan een net briefje in je brievenbus waarin wordt aangekondigd dat er van dan tot dan activiteiten zijn die mogelijk overlast kunnen veroorzaken. Daar wordt dan bij voorbaat in nederige bewoordingen excuses voor aangeboden. Bel je vervolgens de contactpersoon met de vraag of dat niet wat overdreven is, en of we dat niet gewoon als een normale bezigheid zouden moeten zien, dan is het antwoord steevast dat ze dit moeten, dat ze de buurt mee willen hebben, om ervoor te zorgen dat er een breed draagvlak is voor hun activiteiten.
Aandoenlijk.
Maar ook – terugdenkend aan toen ik jong was - om verdrietig van te worden. Geven
wij de jongeren zo weinig ruimte, zijn wij zo weinig tolerant geworden? Wordt
onze vrijheid echt ingeperkt door zulke activiteiten
van en voor jongeren?
Het nieuwe
culturele seizoen begint binnenkort. Een rijk en breed palet aan activiteiten
staat in de startblokken, om te zien, te horen, en te ondergaan.
Voor de
jongeren blijft het vooralsnog behelpen. Als er namelijk iets is wat hen verbindt
en vrijheid benadrukt, dan is dat muziek. Dat kan moeilijk worden ontkend. Het Bevrijdingsfestival
en het 0317festival spreken hier tot de verbeelding. Jongeren zijn hier de
exponent. Dat dit leeft en dat zij steeds harder aan de poorten rammelen voor
meer muziek, voor meer buitenoptredens, voor een popzaal, is alom hoorbaar. Een
popzaal vraagt iets meer tijd, zeg ik dan maar. Voor concerten en festivals
buiten, ligt dat anders, en kan dat ook anders.
Voor die
draagkracht is de politiek aanzet. Zij erkent die noodzakelijke ruimte voor
jongeren. Geeft daar handen en voeten aan in beleid waarin helder wordt
verwoord hoeveel muziekevenementen van welke soort, tot welke omvang, tot welk
geluidsniveau, op welke openbare plekken in de hele stad, gedurende het jaar
gehouden kunnen worden.
Zo’n beleid
is in het belang van iedereen. Voor de jongeren dat ze weten waar ze aan toe
zijn, voor de anderen dat ze weten dat er jaarlijks een x-aantal
muziekactiviteiten plaatsvindt waar ze al dan niet hun dagbesteding op af
kunnen stemmen.
Dit vraagt moed van de politiek; moed om de jongeren hierin een zwaarder belang toe te kennen. Moed ook van diezelfde politiek om de niet-jongere ermee te confronteren en dat te leren accepteren. Met dat laatste ben ik als heel oudere jongere al even bezig. Wie volgt?
[Tekst gesproken column op 23 augustus 2023 in het cultuurprogramma RTV Rijnstreek ‘Je weet niet wat je hoort’ – gepresenteerd door Ton van Rhoon.]