poetsen
Zit je in een debat over de stad van de toekomst, word je
opeens een illusie armer in plaats van rijker. Ze had zo voor Rotterdamse door
kunnen gaan. Niet lullen maar poetsen. Dat kom je onder sociaal geografen - zij
bleek er een te zijn - niet elke dag tegen. Een stip op de horizon, daar heeft
iedereen het over, interrumpeerde ze, vooral om niet al te concreet te hoeven
zijn, om bestaande problemen door te schuiven naar niemandsland. Die stip
bestaat gewoonweg niet. De horizon laat zich niet stippen. Die zorgt er altijd
voor dat hij op gepaste afstand blijft van wie naar hem toe wil. Die eindigt
ook niet met een schutting of prikkeldraad, voegde ze er aan toe. Dat laatste
zou ik zo stellig niet durven beweren wanneer ik naar het huidige
wereldgebeuren kijk. Dat terzijde. In plaats van een stip: Wageningen
bouwt tot 2030 drieduizend woningen erbij. Boem. Ambitieus, lees ik
afgelopen dagen op de sociale media. Wageningen, mijn stad, begint een beetje
op Rotterdam te lijken: ‘minder lullen, meer poetsen’. Die mooie rivier
verbindt Wageningen dan ook niet zomaar met die grote stad.
Wageningen werkt aan een visie voor de bebouwde kom |
melken
Een jaar of zes geleden zat ik aan de toog, in goed
gezelschap, met onder andere wijlen Willem Straatman. We spraken over de
Wageningse haven. Hij wist van m’n interesse in de haven. Hij was er bij in
Hogeschool Diedenoort, midden negentigerjaren, tijdens een debat over de
toekomst van de haven. Ik vertelde hem over m’n fantasieën
over de toekomstige haven, en die ik had gedeeld op een studiedagmiddag in
2007 voor landschapsarchitecten van Stichting Ahoi. Mijn interesse in het
gesprek met Willem ging vooral uit naar het verloop destijds, van de
ontmanteling van de asfaltcentrale in de haven, en de omlegging van het zwaar
verkeer in hun directe omgeving. De asfaltcentrale zorgde voor bijna 24 uur per
dag denderend vrachtverkeer langs hun voormalig huis en dat van andere
omwonenden. Ik molk hem daarover uit. Toen ik aan het eind aan hem vroeg
hoelang dat ontmantelingsproces had geduurd, begon hij hard te lachen. Vijf,
tien, vijftien jaar? Meer dan tien, grinnikte hij.
Haven links vanuit oostkant |
bouwen
Met de huidige voortvarendheid moet het dan ook lukken en zal de stad er over twintig jaar anders uitzien. We gaan dan volop wonen in het Wageningse havengebied. En met een paar tandjes erbij halen we die twintig jaar niet eens. Het woonprobleem, het meest concrete en urgente probleem van de stad blijft nog jaren enorm. Grond om te bouwen is hier schaarser dan schaars.
De huidige industriële activiteiten in de haven bestaan uit
aanvoer, opslag en afvoer van: veevoer, olie en zand, waarvan er twee qua
levenscyclus maatschappelijk ter discussie staan. Hoe het ook zij, ze
versterken het DNA van deze compacte stad allerminst. Ze leggen een onevenredig
beslag op de schaarse ruimte en de directe omgeving – de milieuzone rondom de
havenactiviteiten die ook een deel van de (her)ontwikkeling van de Nude in zijn
greep heeft. De haven biedt voor de stad nauwelijks werkgelegenheid. Het
verkeer dat door de industriële haven wordt gegenereerd is een aanzienlijke
vervuiler (fijnstof en CO2): vrachtauto’s die heen en weer gaan – tankwagens
met onder andere gevaarlijke stoffen, dwars door de stad en over de ‘rondweg’.
Dat alles met bestemmingen (ver) buiten Wageningen. De verkeersinfrastructuur
vanuit de haven was en is niet ingericht voor veel en zwaar vrachtverkeer. Een
eigentijdse industriehaven kent een infrastructuur die woonwijken en
stadscentra mijdt en efficiënt en effectief verbonden is met snelwegen.
Havengebied |
Nee, deze industriële activiteiten verdwijnen niet van de aardbodem, wel, en dat zeg ik dan tegen welwillende beleidsmakers: de bestemming ligt mogelijk in het oosten, stroomopwaarts. Zoekt en gij zult vinden. Het is ingewikkeld allemaal en …. kost een paar duiten. Daar loop je niet voor weg, ook niet om zo’n proces op gang te brengen, en dat met inwoners kracht bij te zetten en mogelijk te vereenvoudigen.
De starters woningzoekenden, en dat zijn veelal jongeren, is een diffuse groep die zich niet of nauwelijks laat organiseren en daarom geen vuist kan maken. Ze zijn overgeleverd aan ….. In een eerdere blog schreef ik: ‘Een dak boven je hoofd is het minste. Ernaar uitkijken wanneer je jong bent, naar een eigen dak, is normaal. Ruim twintig jaar geleden leidde ik een discussie over jongerenhuisvestiging, starters op de woningmarkt, met jongeren, politici en vertegenwoordigers van de toenmalige welzijnsorganisatie en de Woningstichting.(…) Van een tegenmacht van de jongeren zelf is geen sprake, laat staan van een politieke of bestuurlijke ‘zaakwaarnemer’ met veranderingskracht en -macht. Het is niet eenvoudig om een inclusieve stad, macht en tegenmacht, neutraal te duiden. Een gedachtenexperiment: wat zou de politiek-bestuurlijke uitkomst kunnen zijn wanneer een belangengroep voor jongerenhuisvestiging net zo machtig is als de gezamenlijke groene lobby?’
In Archined werd het onlangs keuriger verwoord: ‘Stedenbouw en planologie gaat over het afwegen van belangen. Die afweging werd – en wordt nog altijd te vaak – gemaakt vanuit de ivoren torens waar het lot over de inrichting van de ruimte wordt beslecht. Nu de roep om de democratisering van het ontwerpproces aanzwelt en participatie niet langer als pro memorie afgedaan kan worden, dringt de vraag zich op hoe we onbekende toekomstige generaties op een rechtvaardige manier onderdeel maken van deze belangenweging.‘
Haven rechts vanaf oostkant |
hoogte
Scherper: ook in Wageningen, is bij een bepaalde leeftijd
een eigen dak boven je hoofd, maatschappelijk én politiek/bestuurlijk, een
algemeen belang. In diezelfde stad dient de industriële haven geen algemeen
belang. Voor dat algemeen belang hebben wij, ook in Wageningen,
volksvertegenwoordigers. Om hen daarin te sterken, kan wanneer dat nodig is,
een burgerraad of referendum altijd nog tot leven worden gewekt. Wageningen toont lef,
zag ik laatst. Ik zou zeggen: laten we er een gewoonte van maken.
Het havengebied wordt woongebied, op termijn. Het is een groot gebied waar ruimte is voor meer dan (…)duizend woningen. Het voordeel van het haventerrein is dat er gezien de huidige bebouwing straks ook in de hoogte gebouwd kan worden. Met het bouwen van woningen in het havengebied neemt ook de mentale en financiële draagkracht van de stad toe, sociaal, cultureel, en economisch. Het bouwen in de hoogte, ook elders in de stad, is sowieso onvermijdelijk. En het maakt van de stad nog meer ‘wereldstad’.
Trudo Toren |
ecologisch
Een aantal jaren geleden was ik in Rotterdam voor een excursie naar de Maasvlakte met een verhaal over de geschiedenis van het vertrek van de haven uit de stad en de gevolgen voor de verdere ontwikkeling van de stad. In het voorjaar was ik voor iets soortgelijks in Helmond, hoe daar in het kanaalhaven-gebied nabij de Chocoladefabriek, onder andere woningen worden gerealiseerd. Onlangs maakte ik een soortgelijke excursie naar het kanaalhavengebied in Eindhoven, en naar Strijp-S waar de eerste ecologische woontoren is gebouwd met 125 sociale huurwoningen. Een wereldprimeur. En wat een blije bewoners je daar trof, in die Trudo Toren. Dat ecologisch bouwen in de hoogte voor de sociale sector kan, maakt het makkelijker, zeker in Wageningen zeg ik dan tegen mezelf, om straks door te kunnen pakken. Een bijkomend voordeel van dat alles is dat je straks in de haven niet meer hoeft te zoeken waar de plezierbootjes liggen of aanmeren. Alles ligt dan aan je voeten, en verbonden met het centrum van de stad.