Doorgaan naar hoofdcontent

MerkWAARDIG

rumoer

Het stof is inmiddels neergedaald. Wageningen is nog steeds Wageningen. Even leek het een andere kant op te gaan. Zijn we Gastvrije stad of Proeftuin van de wereld? Die vraag legde de gemeente voor aan de inwoners. Een van de twee zou dan de nieuwe merknaam van Wageningen worden. Niet bij iedereen viel deze vraagstelling in goede aarde. Zij zagen met name City of Life Sciences  en Stad der bevrijding ten onder gaan. Op Twitter werden pijlen gericht op de bedenkers ervan. ‘Wie wil stralen die moet branden’, schreef Lucebert ooit. Dat er achter zo’n vraagstelling een urgenter probleem kon schuilen - hoe houden we de stad, en dan met name het stadscentrum vitaal? - verdween in het rumoer.   

In de publieke opinie – via diverse media en fora - was de dominante mening dat City of Life Sciences en Stad der Bevrijding prima ‘merknamen’ zijn om de stad (uit) te  d(r)agen. Uitgangbord extern, bagagedrager en vliegwiel intern. City of Life Sciences: ‘Je hoeft waar ook ter wereld maar te roepen dat je uit Wageningen komt en …’ Stad der Bevrijding: ‘Je hoeft waar ook maar in Nederland te zeggen dat je uit Wageningen komt en ze roepen 5 mei en Hotel de Wereld'.


100%

Beide en alle andere varianten zijn veeleer slagzinnen dan merknamen. De merknaam leest in alle gevallen Wageningen. Het is hier interessant én amusant om Logo Land van marketeer Amit Biswas erop na te slaan. Hij heeft onlangs de beeldmerken van de 352 Nederlandse gemeenten in kaart gebracht.      


Hoewel de WUR door het land rijdt met 100% Wageningen, is Wageningen geen 100% WUR. Als je aan twintig stadsgenoten vraagt wat City of Life Sciences inhoudt, krijg je twintig verschillende antwoorden. Als je elders vertelt dat je uit Wageningen komt dan heeft men het in weerwil van ……. nog steeds over de landbouwuniversiteit.      

            


De in- en uitvalswegen, de borden bij begin bebouwde kom, daar afficheert  Wageningen zich consequent als City of Life Sciences. Ook merkwaardig : nergens wordt daar gewag gemaakt van dat we een gemeente zijn van de Regio Foodvalley. In Ede en de andere leden/gemeenten van de Regio Foodvalley is dat anders. Je vraagt je af of dit bewust beleid is of dat dit domweg over het hoofd wordt gezien.




Buiten Wageningen spreekt men nooit over Stad der Bevrijding. Wel over 5 mei en Hotel de Wereld. Dat begint al bij Ede, Renkum, Rhenen ...... Ook hier kun je moeilijk stellen dat Wageningen 100% bevrijding is. Daar lijkt men zich ook van bewust. Dat vermoeden krijg je althans als je de welkomstborden op de in- en uitvalswegen van de stad naloopt. Op geen van de borden staat Stad der Bevrijding. Rond 5 mei is dat compleet anders. Dan is het voor en achter, boven en onder Stad der Bevrijding, tot aan de A12 en A50 toe.


hoger

Zowel bij City of Life Sciences als Stad der Bevrijding, zit nogal wat ruimte tussen het zelfbeeld en het imago; tussen het beeld dat je hiervan als stad hebt en dat van burgers van buiten Wageningen. Noem het ruimte voor illusies, en waar goed mee te leven valt. Ze zijn onschuldig en bovenal van waarde. Ze lenen zich ook makkelijk voor gebruik daar waar er (bestuurlijk) wat gehaald of gerealiseerd kan worden. Ze houden hoe dan ook een belofte in, een streven om een droom zoveel mogelijk te verwezenlijken. 'Zolang de acteur en het decor maar niet te ver van elkaar verwijderd raken, blijft het waarachtig', om in theatertermen te spreken.  

Die waarachtigheid van beide slagzinnen (‘merken’) kan overigens best nog een tandje hoger. Onlangs plaatste de nieuwe uitbater van Hotel de Wereld een bericht op Facebook over hun vernieuwd en laagdrempelig(er) interieur. Een interieur dat de ‘gewone mens’ moet uitnodigen om naar binnen te komen. Want, zo zei hij, veel Wageningers blijken nog nooit in Hotel de Wereld te zijn geweest. Om het waarachtigheidsgehalte van de City of Life Sciences voor de stadsgenoten en ... verder te verhogen - binden en verbinden -, zou het geen kwaad kunnen wanneer de WUR en aanverwanten op de campus, eenmaal per twee jaar een open dag houden. Vergelijk het met het Marin. Zij weten met hun tweejaarlijkse open dag ‘het waarom van hun bestaan’ en de sympathie van met name de stad te winnen. Een enthousiaste medewerkers daar antwoordde tijdens zo’n open dag op de vraag waarom zij de deuren openzetten: ‘Hoe kun je van iets houden waarvan je niet weet dat het bestaat?’ 


frequenzbringer  

Laat beide huidige slagzinnen leven, volop. Het werkelijke probleem is urgenter en van een andere orde. En dat los je niet op door je als kennis- of  bevrijdingsstad te afficheren. Ook de omgevingswet verandert daar niets aan. Die werkelijkheid luistert naar een andere wet(matigheid) en wel naar die van de toenemende druk op de houdbaarheid van de (economische) leefbaarheid van stadscentra. Wageningen is daar geen uitzondering op.

Vooraleer je je kunt onderscheiden van andere steden of dorpen moet je zelf iets zijn, iets hebben. Om te beginnen is dat een vitaal centrum. Wat hier in de (vak)pers over wordt opgemerkt, volgordelijk. 1) Die vitaliteit moet komen van de dagelijkse gebruikers. Dat wil zeggen mensen die in de stad wonen of er zowel wonen als werken. Die dagelijkse gebruikers bepalen het klimaat van de stad. Zij zorgen voor continuïteit. Jane Jacobs noemde hen ooit de ogen en oren van de straat. Belangrijk hier is om te weten wie geen of nauwelijks gebruik maakt van het centrum én waarom. 2) Daarnaast moeten er voldoende regelmatige gebruikers zijn, mensen die de stad om uiteenlopende redenen regelmatig aandoen, omdat ze er werken, of om er uit te gaan of te winkelen. Zij samen maken dat een centrum ‘gevuld’ is – warm. Zij zijn in goed Nederlands de Frequenzbringer. 3) Tenslotte moeten er voldoende echte bezoekers zijn, toeristen die nu juist op zoek zijn naar de bijzondere eigenschappen van de stad.




Parallel hieraan: de grootte van het stadscentrum. Je hoort, leest en ziet dat een krimp van de stadscentra onvermijdelijk is. Wageningen kan dat moeilijk negeren. Een meer geconcentreerd stadshart is ook noodzakelijk voor een hoge bezoekersdichtheid – een ‘warm’ centrum. Ondernemers hier zien dat ook. Gaten dichten met nog meer eet- en drinkgelegenheden draagt niet bij aan een duurzame en verdichte binnenstad. Het zou verhelderend zijn wanneer de discussie zich hier op toespitst, en dan niet in termen van een overenthousiaste ideeëncarrousel voor het opfleuren van de binnenstad, maar van concreet beleid. Hoe ziet een wenselijke verdichte binnenstad eruit? Wat is hiervoor nodig en wie moet daarvoor aan de start verschijnen?


smullen

Maar hoe zit het dan met een eventueel vervolg op de ‘merk’-discussie? In alle gevallen dient de binding van de stadsgenoten én de regelmatige gebruikers met de binnenstad prioriteit te hebben. Daarvoor leggen de huidige slagzinnen (‘merken’), beide voorafgegaan door Wageningen: City of Life Sciences en Stad der Bevrijding geen beperkingen op. Die blijven vanuit een ander perspectief betekenisvol. Als trekpleister én aanjager voor het stadscentrum is een aantal jaren geleden Proef Wageningen in het leven geroepen. Een hybride slagzin (‘merk’), met onder andere een website, die je uitnodigt om van Wageningen te smullen; van de veelzijdigheid en veelvormigheid van de stad in de meest ruime betekenis.



Op het eerste gehoor lijkt Proef Wageningen meer bedoeld voor mensen van buiten Wageningen. Nadere kennismaking laat zien dat je ook als inwoner proefwijs gemaakt kunt worden in en door je eigen stad. Dat sluit aan bij de eerder genoemde noodzaak om de stadsgenoten én de bezoekers meer te binden aan de binnenstad. Wanneer daarbij dan ook de ondernemers in de binnenstad ‘zichtbaar’ worden, dan zou je bijna van een optimum kunnen spreken. Proef Wageningen klinkt vriendelijk, is uitnodigend en …. Het draagvlak voor de huidige Proef Wageningen is nooit overweldigend geweest. Dat was en is ook onmogelijk. Niet in de laatste plaats door de minimale draagkracht (financieel en organisatorisch) en de beperkte 'gelegitimeerde' daadkracht. Kortom, met de slogan, met een gerevitaliseerd ‘merk’, Proef Wageningen, kan het merken-dossier worden gesloten.


neuzen

Daarna begint het pas: de hele marketingmix in gereedheid brengen om de centrumdoelen op professionele wijze (adequate financiering en organisatie) te kunnen realiseren. In alle gevallen blijven de inhoud van wat er ‘te proeven’ valt en de kwaliteit van het ondernemerschap uiteindelijk bepalend voor een duurzaam vitale binnenstad. Ook wanneer de ‘merknaam’ een andere zou zijn. Om hierbij de diversiteit van en in de stad recht te doen en meters te kunnen maken hoeven daarvoor niet alle neuzen dezelfde kant op te staan. Met alle kanten dezelfde neus op kom je een heel eind. Tot buiten de stadsgrenzen. 

Populaire posts van deze blog

Draagkracht

*Draagkracht* Een landelijke grootgrutter stopt met de verkoop van messen in hun winkels. Zij zien een 'toenemende agressie in de maatschappij' en stoppen ermee om hier niet aan bij te dragen. Bij het verder lezen blijkt dat met name jongeren er foute dingen mee doen. In Zeist hielden ze onlangs een burgerberaad over vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Het dominante smaldeel van het beraad bestond uit gearriveerden. Je weet wel, mensen die weten wat verstandig is en met een goed gemoed kunnen spreken over hun jonge jaren. Voor de duidelijkheid: ook ik behoor tot de kaste van gearriveerden. De uitkomst van het beraad was vaag genoeg om de vuurwerkliefhebbers, overwegend jongeren, terug het bos in te sturen. De burgemeester was met de uitkomsten van het beraad zeer in z’n sas. Hij zag mensen blij worden van het samen ergens aan werken. Hij noemt dat procesgeluk. Bovendien leren ze ervan: leergeluk. En niet te vergeten, ze beleven iets met elkaar: sociaal geluk.

Bord voor de stad

*Bord voor de stad* Jaren was ik bestuurslid van het 4 en 5 mei Comité in Wageningen. Dat was een waar genoegen. Ook de discussies over het defilé, dat niet al te militaristisch mocht zijn want dat zou op weerstand stuiten van een groot deel van de gemeenteraad. Hetzelfde speelde bij de vercommercialisering van 5 mei, een optie om het bevrijdingsfestival overeind te houden. Binnenkort, op 5 mei 2023, marcheren er weer groepen (oud)militairen door de straten van de stad, wellicht ook op marsmuziek, zonder scrupules. Het concept voor de programmering van het bevrijdingsfestival dit jaar laat veel ruimte aan de risicodragende partijen. Het kan en moet slagen. Laten we duimen. Tijden veranderen. Wat niet verandert is het eigenaarschap van de stad. Wageningen, de ‘wereldstad in zakformaat’, is van niemand en van iedereen tegelijk. Ervan uitgaande dat we hier met een democratie te maken hebben. De publieke ruimte is hier het domein van niemand en iedereen. Daar zijn de meningsverschillen.

Grotere getallen

  poetsen Zit je in een debat over de stad van de toekomst, word je opeens een illusie armer in plaats van rijker. Ze had zo voor Rotterdamse door kunnen gaan. Niet lullen maar poetsen. Dat kom je onder sociaal geografen - zij bleek er een te zijn - niet elke dag tegen. Een stip op de horizon, daar heeft iedereen het over, interrumpeerde ze, vooral om niet al te concreet te hoeven zijn, om bestaande problemen door te schuiven naar niemandsland. Die stip bestaat gewoonweg niet. De horizon laat zich niet stippen. Die zorgt er altijd voor dat hij op gepaste afstand blijft van wie naar hem toe wil. Die eindigt ook niet met een schutting of prikkeldraad, voegde ze er aan toe. Dat laatste zou ik zo stellig niet durven beweren wanneer ik naar het huidige wereldgebeuren kijk. Dat terzijde. In plaats van een stip: Wageningen bouwt tot 2030 drieduizend woningen erbij . Boem. Ambitieus, lees ik afgelopen dagen op de sociale media. Wageningen, mijn stad, begint een beetje op Rotterdam te lijken: ‘