Doorgaan naar hoofdcontent

Bord voor de stad

*Bord voor de stad*

Jaren was ik bestuurslid van het 4 en 5 mei Comité in Wageningen. Dat was een waar genoegen. Ook de discussies over het defilé, dat niet al te militaristisch mocht zijn want dat zou op weerstand stuiten van een groot deel van de gemeenteraad. Hetzelfde speelde bij de vercommercialisering van 5 mei, een optie om het bevrijdingsfestival overeind te houden.




Binnenkort, op 5 mei 2023, marcheren er weer groepen (oud)militairen door de straten van de stad, wellicht ook op marsmuziek, zonder scrupules. Het concept voor de programmering van het bevrijdingsfestival dit jaar laat veel ruimte aan de risicodragende partijen. Het kan en moet slagen. Laten we duimen.

Tijden veranderen. Wat niet verandert is het eigenaarschap van de stad. Wageningen, de ‘wereldstad in zakformaat’, is van niemand en van iedereen tegelijk. Ervan uitgaande dat we hier met een democratie te maken hebben. De publieke ruimte is hier het domein van niemand en iedereen. Daar zijn de meningsverschillen. Daar zijn de smaakverschillen. Daar is de dialoog. Daar is de discussie over wat wel en niet gewenst is, en ondanks dat bestaansrecht heeft. Daar is plek voor de waarheid én de leugen, in al zijn hoedanigheden. Daar is kunst. Daar is voor een (morele) gelijkmaker geen plaats.

Die diversiteit aan opvattingen, smaken en gebruiken, gevoegd bij de vrijzinnige openheid, met meer dan honderd kleine subculturen – van buurten tot straten, van land tot geboorteplaats - markeren de bandbreedte van de stad. Zo ergens tussen pretpark (geen WK-versieringen dit jaar, wel met Koningsdag en 5 mei) en geweldsvrije zone waar stadsgenoten veelal vreedzaam en sociaal, hun ding doen.



Af en toe wordt er zand in de publieke raderen gegooid. Dat hoort bij een echte stad en houdt je bij de les. De vanzelfsprekendheid van de plurale stad Wageningen en het ‘normale’ verloop der dingen wordt dan op de proef gesteld. Zo ook een tijdje geleden, toen raadslid Yüksel namens haar fractie met een prikkelend stukje op de gemeentepagina in Stad Wageningen gewag maakte van vragen die ze had gesteld aan het college van B en W over het dood en verderf brengend verleden van dichter Gerrit Achterberg. Aan Achterberg is in en sinds 1996 een hommage gewijd met een kunstwerk, gemaakt door Willem Berkhemer. Een zekere paniek sloeg toe toen ik dat las. Op onder andere Facebook gaf ik daar uiting aan. Reacties bleven niet uit.

 


Het college van B en W kwam vervolgens met een brief, gericht aan de gemeenteraad, waarin het ultieme antwoord op de ultieme vraag luidt dat het college een informatiebord laat plaatsen bij het kunstwerk om uitleg te kunnen geven over de verschillende kanten van Achterberg als dichter en als persoon. 

In deze antwoordbrief – u vraagt, wij antwoorden –  manifesteert het college zich als een soort zalvende censor over het besluit van zijn voorganger in 1990: ‘Vermoedelijk is destijds voornamelijk de waardering uitgegaan naar de dichter als schepper van prachtige poëzie en heeft men geen oog gehad voor de verwarde persoonlijkheid van de mens en zijn excessen. Nog maar sinds enkele jaren wordt een verwerpelijke morele houding in de naam en faam van een gehuldigd persoon betrokken en indien daartoe aanleiding bestaat wordt waardering herzien. Door de tijd heen kan deze waardering weer wijzigen. Daar waar nodig en wenselijk kan dit worden benoemd om de context aan te geven en daarmee uitleg te geven die past bij de tijd.’ 




Intermezzo: ook Caravaggio (Michelangelo Merisi da Caravaggio) pleegde een moord. In de jaren daarna kreeg hij ‘gezelschap’ van andere slechteriken die evenals hij werden geadoreerd om hun werk en waar menige hommage tot op de dag van vandaag is te bezichtigen, te bewonderen, te verketteren. 

Nu wil het geval dat ik in 1996 en enkele jaren daarvoor zijdelings betrokken was bij de ‘hommage’. Ook om de zorg te delen of Berkhemer het werk überhaupt wel zou leveren. Hij was immers al op leeftijd en het duurde en duurde … Als de dag van gisteren: bestuurders destijds waren niet naïef en zagen niets van wat hier wordt gesuggereerd over het hoofd. ‘Wereldstad in zakformaat’ was toen nog niet gemunt. Wel waren er al ruime en wereldse geesten. Wellicht dat dit met diverse stukken in (gemeente)archieven kan worden gestaafd. Ook dat pedofilie in 1996 en jaren daarvoor niet verboden was, en voor wie nog verder wil: voor een moord ging je ook toen voor jaren de bak in, al dan niet met tbs. 




In de Gelderlander van 27 februari gaat burgemeester Vermeulen een stapje verder: ‘We zijn druk bezig om te zien of we dit bij andere kunstwerken ook moeten doen. Het heeft allemaal te maken met inclusiviteit en diversiteit.’ Dat hier sprake is van een fundamentele kwestie, over hoe ver de (morele) arm van een overheid mag reiken in het publieke (kunst)domein, lijkt mij evident. Dat met een soort pennenstreek van u vraagt, wij antwoorden: bordje komt zo, bordjes komen zo, hieraan voorbij wordt gegaan, geeft op z’n minst te denken.

Herhaling (B en W): ‘Nog maar sinds enkele jaren wordt een verwerpelijke morele houding in de naam en faam van een gehuldigd persoon betrokken en indien daartoe aanleiding bestaat wordt waardering herzien. Door de tijd heen kan deze waardering weer wijzigen.’ Morele dagkoersen en de pijn die daar door de medemens bij gevoeld wordt, kunnen het best functioneren als de inhoud vaag en omvattend blijft – een lege huls die naar believen volgestopt kan worden. Een spook zonder vaste vorm. Je kunt je hier als burger op geen enkele wijze tegen verweren. Ook de reikwijdte ervan blijft ongewis. Onveilig. Onvrij. Ook voor de kunst in al haar hoedanigheden.

  

Het bleef tamelijk lang verbazend stil in de stad over ‘het bordje’, in de openbaarheid althans. Tijdens het Cultureel Café in Grandcafé Loburg op 2 maart werd de stilte verbroken door columnist Klep. De boodschap van zijn gesproken column was en is me uit het hart gegrepen. Collega-columnist Vink gaf op LinkedIn een vervolg aan het optreden van Klep. RTV Rijnstreek zond de gesproken column uit tijdens het wekelijks cultuurprogramma ‘Je weet niet wat je hoort’, met aansluitend een gesprek met de voorzitter van Platform Beroepskunstenaars Wageningen, die, samengevat, bepaald niet blij was met deze gang van zaken, en aan het slot zei dat deze kwestie wat hun betreft zeker nog een vervolg zou krijgen.

De verontwaardiging en kritiek op het besluit van B en W mag, even los van de humor, door wethouder Van Vulpen worden afgedaan als: ‘Goh, jullie doen alsof er iemand vermoord wordt (pun intended). Er wordt een bordje bij een beeld gezet’. Als dat het is, met humor, dan past de hele stad wel op één bord.    

Anders gezegd: wanneer je de reikwijdte van een besluit niet kunt of wilt overzien, dan is er geen aanknopingspunt voor een discours, discussie of debat over wat kunst of ….. vermag, ook niet in een ‘wereldstad in zakformaat’.

Populaire posts van deze blog

Draagkracht

*Draagkracht* Een landelijke grootgrutter stopt met de verkoop van messen in hun winkels. Zij zien een 'toenemende agressie in de maatschappij' en stoppen ermee om hier niet aan bij te dragen. Bij het verder lezen blijkt dat met name jongeren er foute dingen mee doen. In Zeist hielden ze onlangs een burgerberaad over vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Het dominante smaldeel van het beraad bestond uit gearriveerden. Je weet wel, mensen die weten wat verstandig is en met een goed gemoed kunnen spreken over hun jonge jaren. Voor de duidelijkheid: ook ik behoor tot de kaste van gearriveerden. De uitkomst van het beraad was vaag genoeg om de vuurwerkliefhebbers, overwegend jongeren, terug het bos in te sturen. De burgemeester was met de uitkomsten van het beraad zeer in z’n sas. Hij zag mensen blij worden van het samen ergens aan werken. Hij noemt dat procesgeluk. Bovendien leren ze ervan: leergeluk. En niet te vergeten, ze beleven iets met elkaar: sociaal geluk.

Grotere getallen

  poetsen Zit je in een debat over de stad van de toekomst, word je opeens een illusie armer in plaats van rijker. Ze had zo voor Rotterdamse door kunnen gaan. Niet lullen maar poetsen. Dat kom je onder sociaal geografen - zij bleek er een te zijn - niet elke dag tegen. Een stip op de horizon, daar heeft iedereen het over, interrumpeerde ze, vooral om niet al te concreet te hoeven zijn, om bestaande problemen door te schuiven naar niemandsland. Die stip bestaat gewoonweg niet. De horizon laat zich niet stippen. Die zorgt er altijd voor dat hij op gepaste afstand blijft van wie naar hem toe wil. Die eindigt ook niet met een schutting of prikkeldraad, voegde ze er aan toe. Dat laatste zou ik zo stellig niet durven beweren wanneer ik naar het huidige wereldgebeuren kijk. Dat terzijde. In plaats van een stip: Wageningen bouwt tot 2030 drieduizend woningen erbij . Boem. Ambitieus, lees ik afgelopen dagen op de sociale media. Wageningen, mijn stad, begint een beetje op Rotterdam te lijken: ‘